Het filmpje “NGO in a box” gaat over internetcensuur.(1) Met de opkomst van het internet kregen NGO’s nieuwe mogelijkheden om te communiceren en zich te organiseren. Maar al snel hadden overheden door wat de macht van het internet was en ondernamen ze stappen: censureren, filteren en monitoring van de informatie en communicatie op het web. Na 9/11 kwam de ‘war on terror’ waarbij (te?) verregaande technieken werden gebruikt om informatie omtrent allerlei organisaties te bekomen. Sommige overheden gebruikten en gebruiken de dreiging van het terrorisme en het beschermen van de algemene veiligheid als excuus om NGO’s beter te kunnen controleren. Vooral NGO's die ijveren voor het respecteren van mensenrechten worden geviseerd. In sommige landen is de controle van het internet dusdanig groot dat NGO’s niet zonder problemen actief kunnen zijn. Bijvoorbeeld China, waar een filtersysteem, het zogenaamde ‘Golden Shield’ of de ‘New Great Wall of China’, werd geïnstalleerd. Een gigantisch aantal werknemers doorzoeken het internet en blokkeren en censureren alles wat niet in de lijn van de communistische partij ligt.
Zie http://security.ngoinabox.org/html/en/index.html voor meer informatie.
De bezorgdheid die uit het filmpje blijkt, is niet ongegrond. Volgens het ‘OpenNet Initiative’ (ONI), een samenwerking tussen Amerikaanse, Canadese en Britse universiteiten dat onderzoek doet naar internetcensuur, blijkt dat het aantal staten die de toegang tot het internet beperken de laatste jaren sterk gestegen is en dat de hiervoor gebruikte technieken steeds gesofisticeerder worden. Zoals ook in het filmpje wordt aangehaald hanteren staten verschillende argumenten om hun acties te rechtvaardigen, gaande van het verzekeren van de nationale veiligheid over het bewaren van culturele en religieuze normen en waarden tot het beschermen van kinderen tegen pornografie en uitbuiting. Een veel voorkomende werkwijze is het opwekken van zelfcensuur via allerlei vormen van intimidatie, onder andere het dreigen met gerechtelijke stappen maar ook 'informele' vormen van afschrikking. Het toepassen van maatregelen zoals arrestaties leidt er op efficiënte wijze toe dat men terughoudender wordt in het posten van en het surfen naar materiaal dat de aandacht van de autoriteiten zou kunnen trekken.(2)
Enkele van de landen die door ONI aangeduid worden als erg actief wat betreft internetcensuur zijn China, Oezbekistan, Iran, Syrië, Pakistan en Saoedi-Arabië.
Verspreiding internetcensuur op basis van data van ONI (bron: http://opennet.net/)
Het verschilt van land tot land welke informatie overheden het liefst willen tegenhouden, maar het blokkeren van individuele blogs, websites van politieke partijen en sites van NGO’s blijken de populairste doelwitten te zijn. Nog voorbeelden van vaak gecensureerde webpagina’s zijn Google Maps, You Tube en Skype.(3)
Regelmatig verschijnen er ook berichten in de media of vanuit de NGO’s zelf over censuur door staten en dit verspreid over de hele wereld. China is natuurlijk het voorbeeld bij uitstek. Vanaf de eerste stapjes van het internet in China is de overheid overgegaan tot het controleren en censureren ervan. Hierboven werd het Golden Shield al vermeld, een firewall die ongewenste informatie op het internet traceert en blokkeert. Termen zoals 'mensenrechten', 'democratie' en 'vrijheid', worden gecensureerd en leveren bijgevolg geen zoekresultaten op. Verontrustend hierbij is dat internationale bedrijven zoals Yahoo en Google de overheid helpen om dergelijke censuur mogelijk te maken. Veel sites van NGO’s zijn voor Chinezen onbereikbaar gemaakt. China heeft ook een internetpolitie die doelbewust op zoek gaat naar internetovertredingen. Zelfs een internetpetitie ondertekenen, kan verregaande gevolgen hebben indien de internetpolitie het bemerkt. Al meerdere internetgebruikers werden omwille van dergelijke feiten opgesloten.(4) Zimbabwe is een andere grote speler op het gebied van censuur. In 2007 werd een wet ingevoerd die de overheid de mogelijkheid geeft om telefoon-, email- en internetverkeer strikt te controleren, zogezegd om het terrorisme te bestrijden. Het is waarschijnlijker dat de wet gebruikt zal worden om NGO’s en mensenrechtenactivisten te onderdrukken. De specialist in internetcensuur, China, was alvast bereid Zimbabwe te helpen bij de uitbouw van het censuurnetwerk.(5)
Censuur gaat in stijgende lijn en ook NGO’s ondervinden hierdoor hinder. Staten passen censuur toe om NGO’s beter te kunnen controleren. Ook andere vormen van staatsregulering geven overheden die mogelijkheid (zie de blog over NGO's & juridische omkadering). Het valt niet te ontkennen dat NGO’s een steeds grotere rol in de samenleving hebben ingenomen, maar de staat blijft machtiger dan op het eerste zicht misschien blijkt. Het gebruik van de staatsapparaten wetgeving, politie en justitie geeft overheden de tools om de NGO-sector in de hand te houden. De methodes die de staten hierbij hanteren, zijn vaak niet in overeenstemming met de mensenrechten. Ondermeer de vrijheid van meningsuiting en het recht op informatie worden regelmatig geschonden. Repressieve regimes zoals China slagen er in grote mate in om via regulering en censuur de NGO-werking te bemoeilijken. In dit perspectief valt de macht van de NGO dan ook te relativeren.
(1) http://www.youtube.com/watch?v=isqRKVeYRYI.
(3) Corwin, J. A. (5 juni 2007). World: NGO highlights increasing internet censorship. Geraadpleegd op 17 december 2008 op
http://www.citizenlab.org/modules.php?op=modload&name=News&file=article&sid=1151&mode=thread&order=0&thold=0.
(4) Zie de campagne ‘Goud voor Mensenrechten’ van Amnesty International Vlaanderen op
http://www.aivl.be/index.cfm?PageID=3682.
(5) Vanacker, B. (25 juni 2007). Geen geld voor internetcensuur. Geraadpleegd op 17 december 2008 op http://www.mo.be/index.php?id=61&tx_uwnews_pi2%5Bart_id%5D=18459.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten