Slimming down the State: ngo’s, weak states en de outsourcing van publieke dienstverlening

Traditioneel zorgt de staat voor de gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting,... Maar omdat vele landen in het Zuiden daarvoor niet de middelen hebben én het neoliberale denkbeeld net wenst dat de staat zich niet bezighoudt met dergelijke dienstverlening, nemen andere actoren steeds meer de plaats van de staat in. Ngo’s zijn zeer actief in de betreffende sectoren en worden gezien als de ideale speler om de functies van de staat over te nemen.

Echter, het gevaar van staatserosie dreigt. Hoe zwakker de staat, hoe meer staatstaken door ngo’s ingevuld zullen worden. Uiteindelijk zal de staat enkel nog de onpopulaire sectoren, zoals belastingen, als de hare kunnen beschouwen. Een afweging tussen de bijdragen van de ngo’s en de uitholling van de staat dringt zich op.

vrijdag, december 12, 2008

Seeing like an ngo?

Mijn volgende blogpost is een bespreking van de documentaire Circus Sarajevo van De Nieuwe Wereld, te zien op de website van Hollanddoc.nl (het is mij helaas niet gelukt deze film in de blog zelf te laten weergeven).

De documentaire speelt zich af in Sarajevo, Bosnie, waar na de oorlog honderden ngo’s en andere hulporganisaties neerstreken voor de wederopbouw van het land. De documentaire volgt enkele ngo-medewerkers en laat geen al te fraai beeld zien van het wereldje waarin deze ‘internationals’ leven en werken. In deze documentaire werd vraag gesteld vanuit welk perspectief we naar ngo’s moeten kijken, de lokale bevolking, de ngo-medewerker of als ‘de internationale gemeenschap’?

Volgens de documentaire vormen de ngo’s vooral een ‘business
opportunity’ voor lokale ondernemers. De ngo’s die vaak weinig ervaring hebben met grote bouwprojecten betalen te veel of doen dubbel werk. Omdat ze bijvoorbeeld niet weten dat hetzelfde schooltje al tweemaal geverfd werd door andere ngo’s. Voor de ngo-medewerkers is het een day-job. Ze gaan als ervaren internationals van rampgebied naar rampgebied, en volgen het wederopbouw circus. Hoe meer verwoesting, hoe meer werk. “Let’s do Kosovo next year.” Toch zijn er ook critici. Een man die ngo’s moet controleren is gefrustreerd over wat er allemaal fout gaat, het dubbele werk, de dubbele verantwoordelijkheden, de schaduwregering die ngo’s in Bosnië als het ware vormen.


Na het bekijken van deze zeer kritische documentaire moest ik denken aan een artikel dat ik eerder gelezen had. Seeing like an oil company, van James Ferguson (2005). De titel ervan is een verwijzing naar een ouder boek van James Scott (1999), Seeing like a state, dat kritiek uit op hoe de visie van staten op de werkelijkheid leidt tot een beleid van homogenisering en uitsluiting. Volgens Scott vereenvoudigen staten hun grondgebied tot een rooster van geografische en statistische eenheden, waarbij bestaande sociale of culturele processen over het hoofd worden gezien. Door te werken volgens dit rooster homogeniseert de staat haar grondgebied, wat voor de bevolking vaak aanpassen of vertrekken betekent. Ferguson past dit toe op het globale kapitalisme, aan de hand van oliemaatschappijen, maar gebruikt in plaats van een rooster een transnationaal netwerk van enclaves. Deze enclaves zijn ‘bruikbaar’ want er kan olie opgepompt worden of er kunnen afgeleide producten worden gemaakt. Ze worden verbonden via de transnationale structuur van de verschillende bedrijven die in deze enclaves werken. De plaatsen, of restruimte, waar geen winstgevende activiteiten kunnen worden ontplooid zijn ‘onbruikbaar’. Wanneer een oliemaatschappij in een land werkt brengt zij investeringen mee en werkgelegenheid. Fergusons' stelling is dat zij dit enkel in de ‘bruikbare’ enclaves doen en over de ‘onbruikbare’ gedeelten van het land springen. Zeer concreet kan je je dit voorstellen als de hoogtechnologische infrastructuur van oliemaatschappijen die vaak net naast dorpen liggen waar nog geen
elektriciteit of drinkbaar water te vinden is.


De verhalen van de ‘internationals’ uit de ngo-sector deden mij aan hetzelfde principe denken. Zij verplaatsen zich ook van de ene bruikbare enclave naar de andere, alleen zijn het in dit geval ‘disaster areas’. In de documentaire noemden ze dit dan ook “Follow the business”. Ferguson vernoemt in dit verband ook nog eens dat ngo’s dankzij hun betere salarissen een groot deel van de bekwame overheidsmedewerkers wegsnoepen. Niet alleen voor de ngo's zelf, maar ook voor alle randactiviteiten. Er was de Nederlandse eigenaar van een bar voor internationals, The Bar. Hij zei de internationals te volgen als ze vertrekken, “Voor het geld van 10 internationals heb je 100 Bosniërs nodig.”.

Een vraag die we ons hierbij kunnen stellen is wat er gebeurt in de ‘onbruikbare’gebieden waar onvoldoende verwoest is, zoals een international het uitdrukte, en waar de ngo’s niet heengaan. Maar, die vraag hebben we ons misschien al genoeg gesteld op deze blog. We hebben hier al ruimschoots aangetoond welke gevaren er schuilen in de grote macht die ngo’s verwerven ten opzichte van ‘aansprakelijk’ stelbare gouvernementele actoren. Wat is het dat we willen van ngo’s en in hoeverre kunnen zij verantwoordelijk gesteld worden voor de huidige situatie? Het is een vraag die ook wordt gesteld door de internationals in de documentaire. Het werk van deze organisaties overlapt met het werk van de staat, althans van de staat zoals wij die kennen. Ik kan me goed voorstellen dat een doorgedreven neoliberalist weinig problemen heeft met het overhevelen van macht naar niet-gouvernementele organisaties (1).


Willen we dat ngo’s zich beperken tot noodhulp, eventueel een aanzet tot democratiserings- en andere maatschappelijke processen en dan weer weg? Of zien we ngo’s als permanente actoren die, zolang de donoren sponsoren, een blijvende structurele rol spelen in de maatschappij? Ik hoop in mijn volgende blogposts een antwoord te vinden.


(1) Zie in dit verband het artikel van Tina Wallace, NGO dilemmas: Trojan Horses for Global Neoliberalism? op www.ngopractice.org/docs/NGODILEMMAS(LPandCLeditJune12).pdf.
Of het eerder aangehaalde artikel: Kamat, S. (2004). The privatization of public interest: theorizing NGO discourse in a neoliberal era. Review of International Political Economy, 11 (1), 155-176.

Ferguson J, (2005) “Seeing Like an Oil Company: Space, Security, and Global Capital in Neoliberal Africa”, American Anthropologist 107/3: 377-382.

Scott J., (1999) Seeing Like a State: How Certain Schemes to Improve the Human Condition Have Failed (New Haven:Yale University Press).

Geen opmerkingen: