In de buitenwijken van Cairo is er een overvloed aan informele praktijken. Nergens is terug te vinden wat juist van wie is en welke handel wie drijft. Er is geen officiële kaart te vinden bij het Ministerie, noch zijn er op het Ministerie professionele ‘planners’ aanwezig die instaan voor het nauwkeurig weergeven van alles wat er gebeurt. Er is dus doorheen de jaren een enorme kloof ontstaan tussen de officiële documenten die de Staat weergeeft en actuele praktijken. En dit is zeker niet alleen in Egypte het geval, in vele derde wereld landen bevindt men zich in dezelfde situatie. Dit alles is begonnen bij de huisvesting; in de jaren ’70 werkten heel wat Egyptenaren in de Arabische Golfstaten, toen ze terugkeerden, gingen ze op zoek naar huisvesting en bouwden ze huizen. Maar hun geld was gedeponeerd op niet-officiële bankrekeningen. De Staat kneep lange tijd een oogje dicht voor deze informele financiële netwerken, de Staat had een soort van duale relatie met de leiders van deze verborgen economie. Zij hebben er immers in tijd van voedselcrisis voor gezorgd dat er genoeg liquide middelen voorhanden waren. Nadien is er wel een wet uitgeschreven die inging tegen deze netwerken. Zo zijn vele Egyptenaren wel hun spaargeld verloren (Elyachar, 2003).
De informaliteit en de staat kunnen niet volledig los van elkaar bestudeerd worden. De informaliteit is niet enkel een wereld waar armen in leven en proberen te overleven. De informaliteit is in vele landen een cruciale factor voor welvaart en macht, het is met andere woorden een deel geworden van de Staat. (Elyachar, 2003) De Soto heeft de rol van de staat uitvoerig beschreven in zijn boek ‘The other path’. Het is deels door de irrationele staatsregulering dat de informaliteit een zeer grote hoedanigheid blijkt te zijn in verschillende landen. (1) Niet enkel de huisvesting werd een zaak van informaliteit, ook de rest van de economie werd onderworpen aan de informaliteit. Hier hebben de NGO’s een grote rol in gespeeld. Volgens de staat kan de informele sector gelijk gesteld worden aan de privé-sector van de economie, maar het is wel degelijk uitgegroeid tot dé economie van het land. En deze economie is in handen van internationale organisaties en NGO’s. (1).
Hierbij kan natuurlijk ook de vraag gesteld worden in welke mate de NGO’s steeds op een legitieme manier handelen, want hier worden de NGO’s naar voor gebracht als de ‘grote redder’ van de economie. Maar dit kan ook langs een andere zijde bekeken worden en ook hier zijn veel kritieken op geformuleerd. De blog "de legitimiteitsvraag van de NGO’s" brengt dit debat naar boven (4).
Om te besluiten, kunnen we stellen dat de lijn tussen de Staat en de NGO’s niet duidelijk getrokken kan worden, deze is vaak verwarder en niet zo gestructureerd dan men zich realiseert. Het uitoefenen van de macht gebeurt door verschillende actoren en op verschillende manieren, met vaak een wisselwerking tussen de verschillende actoren.
-------------------------------------------------------------------------------------------------
(1) De Soto: The other path: Invisible revolution in the Third World
(2) McGann J., Johnstone M. The Power Shift and the NGO Credibility Crisis.
http://www.icnl.org/KNOWLEDGE/ijnl/vol8iss2/art_4.htm
(3) blogbericht: Zijn NGO’s de nieuwe kolonisten
(4) blogbericht: De legitimiteitsvraag van de NGO’s
Geen opmerkingen:
Een reactie posten