
Er zijn verschillende vormen van accountability waarvan er hier enkele worden beschreven. Upward accountability is de verantwoordingsplicht ten opzichte van externe actoren zoals donors en regeringen en komt meestal neer op de verplichting aan te tonen dat de gekregen middelen goed besteed zijn en dat er resultaten geboekt zijn. Daartegenover staat downward accountability oftewel de verantwoording ten aanzien van de begunstigden. Hebben zij voordeel gehaald uit het optreden van de NGO? Er is ook een onderscheid tussen functionele en strategische accountability, waarbij het eerste de nadruk legt op concrete vereisten die op korte termijn verwezenlijkt worden en het tweede focust op het meten van de impact op het grotere geheel en dit op lange termijn.(2)
Jordan geeft een overzicht van mogelijke accountability-mechanismen. Instrumenten zoals jaarrapporten, boekhouding, onafhankelijke evaluaties, audits, … worden vooral gebruikt voor upward accountability. Indien deze instrumenten op zorgzame wijze worden toegepast, kunnen zij bijdragen aan het verbeteren van de infrastructuur van de NGO en tegemoetkomen aan de vragen van de belanghebbers in se donors en regeringen, maar zij hebben ook beperkingen. Ze zijn kostelijk en vragen veel tijd, ze zijn niet flexibel en ze worden teveel gestuurd door de noden van de donors en de regeringen in plaats van die van de NGO’s. Accountability moet meer gezien worden als een onderhandeld proces met interne en externe belanghebbers en dit zowel upward als downward, dan als de optelsom van enkele instrumenten.(3)
De focus ligt nu echter op upward en functionele accountability terwijl de downward en strategische kant wordt verwaarloosd. Zoals al vermeld heeft het eerst genoemde mechanisme enkele grote tekortkomingen. Dit kan er zelfs toe leiden dat ze bij toepassing net een contraproductief effect veroorzaken. Een casestudie bij Amnesty Ireland maakt duidelijk dat onder druk van de donormarkt (de vrees om fondsen te verliezen, de nood om zich te onderscheiden van andere NGO’s) gekozen wordt voor hiërarchische, functionele accountabilty terwijl men eigenlijk een meer holistische, strategische accountability wou, d.i. een verantwoording naar een heel spectrum van belanghebbers met de nadruk op resultaat op lange termijn en met erkenning van het belang om te kunnen leren uit de resultaten van het accountability-proces. Daarbij komt nog de paradoxale vaststelling dat velen binnen de organisatie de hiërarchische accountability als een bedreiging zien voor de effectiviteit van Amnesty’s missie.(4)
De vraag naar meer accountability van NGO’s wordt vooral gesteld door critici die, buiten enkele uitzonderingen, niet inzitten met het verbeteren van de NGO-werking. De belangrijkste drijfveer is van politieke aard: men voelt zich bedreigd door de toenemende macht en invloed van NGO’s en zien hen als een uitdaging voor de bestaande machtsrelaties.(2) De vorm van accountability die steeds vooruit geschoven wordt is net die vorm die een contraproductief effect kan hebben, namelijk de upward functionele accountability. Toch hebben NGO’s er baat bij zich bezig te houden met het accountability-debat. Zo kunnen ze in eerste instantie de mechanismen afweren die ongunstig zijn en niet gericht zijn op het verbeteren van de organisatie. Vervolgens kunnen ze zich verantwoorden ten aanzien van zij die onderhevig zijn aan hun beslissingen, voornamelijk dus de begunstigden. Ten derde kunnen zij de accountabilty-mechanismes gebruiken om in de toekomst betere resultaten te bekomen en ten vierde kan de rol van de NGO nog versterkt worden. Om deze doelen te bereiken, is echter een andere vorm van accountability nodig dan donoren traditioneel voorstellen, meerbepaald een downward en strategische accountabilty. (3)
Afsluitend kunnen we stellen dat accountability een positieve impact kan hebben op de werking van NGO’s, maar enkel indien gekozen wordt voor een vorm van accountability die aansluit bij de specifieke noden van de sector. De focus moet liggen op een verantwoordingsplicht naar de begunstigden, resultaten op lange termijn en de mogelijkheid om via de verantwoordingsprocedure bij te leren. NGO’s zelf zijn er zeker mee bezig, zo getuigt het Charter van Accountability (5). Jammer genoeg hebben zij die het hardst roepen om meer NGO-accountability een andere agenda, meer bepaald het beteugelen van de invloed van NGO’s via een accountability-mechanimse dat contraproductief kan zijn.
(2) Naidoo, K. (2003). Civil society accountability: “Who guards the guardians?”. Geraadpleegd op 5 december 2008 op http://www.gdrc.org/ngo/accountability/ngo-accountability.pdf.
(4) O’Dwyer, B. & Unerman, J. (2008). 'The paradox of greater NGO accountability: a case study of Amnesty Ireland', Accounting, Organizations and Society 33: 801-824. Te raadplegen op http://www.sciencedirect.com/science/article/B6VCK-4S3G9K9-1/2/19de5f408981e99046f6575de88ff0bd.
(5) International Non Governmental Organisations Accountability Charter, 20 december 2005. Geraadpleegd op http://www.ingoaccountabilitycharter.org/.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten